De DSM (voluit Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), ook wel bekend als "de bijbel van psychiaters en psychologen", is het classificatiesysteem waarmee op basis van uiterlijke gedragskenmerken en klachten op internationaal niveau wordt vastgesteld, welke psychische stoornis op iemand die zich aanmeldt voor hulp, van toepassing is. De eerste editie werd ontwikkeld in 1952 met als doel duidelijkheid te creëren in de communicatie tussen wetenschappers en vaklieden. Inmiddels zijn we beland in de vijfde versie waarbij er met elke editie meer stoornissen bij zijn gekomen en er nu 400 classificaties en dus manieren zijn waarop wij als "gestoord" kunnen worden bestempeld. Momenteel krijgt 40% van de mensen in onze Westerse wereld tussen de 18 en 75 jaar minstens één DSM diagnose in zijn leven. Hieruit blijkt al dat het woord "stoornis" nogal ongelukkig is gekozen; het blijkt dus veelvoorkomend en daarmee juist "normaal" in plaats van "gestoord".

Hoewel voor sommige mensen een DSM-diagnose opluchting en erkenning geeft wanneer “het beestje eindelijk een naam krijgt”, is voor anderen zo’n stempel een angstige suggestie dat er iets mis met hen is, wat alles behalve helpend is voor je welbevinden.
We lijken te zijn vergeten dat al deze classificaties slechts door het werkveld zelf bedachte concepten zijn en geen verklaring vormen voor klachten. Uiterst kwalijk daarbij is dat zorgverzekeraars tegenwoordig een DSM-diagnose noodzakelijk stellen om hulp vergoed te krijgen. De DSM is hiermee een toegangspoort tot vergoede zorg geworden; met als bijeffect een verdere problematisering van psychologische klachten in onze samenleving tot gevolg. Daartegenover wordt het aantal vergoede diagnoses dan weer steeds meer ingeperkt. Lang leve de marktwerking in de zorg, schrijf ik cynisch. En dan heb ik het nog niet gehad over dat de DSM maatschappelijk gekleurd is, de ontwikkeling van een nieuwe editie zoveel tijd in beslag neemt dat het bij verschijning alweer flink verouderd is. De belangenverstrengeling met belangrijke geldschieters bij de ontwikkeling ervan nog buiten beschouwing gelaten.
Je voelt mijn kritische houding tegenover dit systeem, en dan vooral hoe zorgverleners zoals ik gedwongen worden dit te gebruiken, al van mijn letters hierboven afspatten. Ik deel dit pessimistische bericht hier omdat ik het belangrijk vind dat mocht je overwegen bij mij in therapie te komen, dat je weet dat ik persoonlijk dus weinig waarde hecht aan in welk DSM-hokje jouw klachten passen. Ik besteed hier dan liefst ook zo min mogelijk tijd en aandacht aan. Wél zie ik psychologische klachten en terugkerende niet-helpende patronen als een gevolg van wat je hebt meegemaakt en hoe je je staande hebt gehouden. Hoe jouw persoonlijke dynamiek is onderliggend aan klachten en patronen, dát is waar ik naar kijk en waar ik mee werk.
Om deze blog met een positieve noot af te sluiten, deel ik nog graag dat ik merk hoe dit kritische geluid onder vakgenoten steeds breder wordt gedragen. Daarnaast zijn er mooie nieuwe modellen in ontwikkeling die veel dynamischer en normaliserender kijken, wat mij hoop geeft dat de DSM op zijn retour is en uiteindelijk weer zal worden gebruikt voor waar het oorspronkelijk voor is bedoeld. Zodat onze kijk in de samenleving op psychologische klachten weer kan worden gezien als een normale uiting die hoort bij het menszijn in een leven dat soms pijnlijk en stressvol is.
Comments